1. Deeltijdse tewerkstellingen


Minimumduur per dag 

In het kader van een arbeidsovereenkomst voor deeltijdse arbeid, bedraagt de minimumduur van elke arbeidsprestatie in beginsel minstens 3 uren. Er bestaan afwijkingen op deze regel. De regel van 3 uren is eveneens van toepassing op voltijdse arbeidsovereenkomsten. 

Minimumduur per week 

In het kader van een arbeidsovereenkomst voor deeltijdse arbeid, mag de wekelijkse duur van de prestaties van de werknemer niet lager liggen dan 1/3de van wekelijkse arbeidsduur van de voltijdse werknemers van dezelfde categorie in de onderneming. Bij ontstentenis van voltijdse werknemers van dezelfde categorie in de onderneming, moet verwezen worden, naar de arbeidsduur die van toepassing is in dezelfde bedrijfssector. 

Deze regel wordt vaak de ‘⅓ de-regel’ genoemd. Afwijkingen op deze grens van ‘⅓ de’ zijn mogelijk : 

  • ofwel door een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst of een collectieve arbeidsovereenkomst op bedrijfsniveau;

  • ofwel door een koninklijk besluit

    1. Deeltijds dagcontract

= Indien een uitzendkracht een opdracht vervult van 1 of meerdere dagen en bij de klant dit deeltijdse rooster effectief als arbeidsrooster gekend en gehanteerd wordt door vaste medewerkers wordt dit deeltijdse rooster ook gewoon toegepast in het contract.


Voorbeeld 1


Bij de klant-gebruiker bestaat er een deeltijds rooster 6-6-0-4-4 (stelsel 4).

De uitzendkracht moet maandag en dinsdag 6u werken.



Bij de klant -gebruiker bestaat er een deeltijds rooster 5-5-5-4-4 (stelsel 5).

De uitzendkracht moet maandag en dinsdag 5u werken.





Opvulregel

Indien het deeltijdse rooster dat de uitzendkracht gaat uitoefenen NIET bestaat bij de klant in het arbeidsreglement, zal de opvulregel van toepassing zijn omdat een deeltijdse Q/S altijd minstens ⅓ van een voltijdse Q/S moet bedragen.

  • STAP 1 = Totaal aantal gekende werkuren/ totaal aantal contractdagen = gemiddeld aantal werkuren per dag

  • STAP 2 = Gemiddeld aantal werkuren per dag x aantal dagen van een fulltime = Q-waarde van het contract.

  • STAP 3 = Q-waarde - totaal aantal gekende uren = resterende uren te verdelen over de niet-contractuele dagen.


Voorbeeld 2

De vaste werknemers bij een klant werken in een vijfdagenstelsel (38u week). De uitzendkracht moet enkel op dinsdag in de voormiddag 4u werken van 8u00 tem 12u00.


  1. 4 werkuren / 1 dag = gemiddeld 4 uren per werkdag 

  2. 4 uren x 5 dagen (voltijds stelsel) = 20 uren

  3. 20 uren – 4 werkuren = 16 resterende uren te verdelen over de 4 niet-contractuele dagen.


Het stelsel voor een dergelijk deeltijds dagcontract blijft toch gewoon 5 en de Q/S wordt dan 20/38 aangezien we het rooster voor een hele theoretische week hebben aangevuld. 


Voorbeeld 3

De vaste werknemers bij een klant werken in een vijfdagenstelsel (38u week). De uitzendkracht moet donderdag 4u en op vrijdag 6u werken.


  1. 10 werkuren / 2 dag = gemiddeld 5 uren per werkdag 

  2. 5 uren x 5 dagen (voltijds stelsel) = 25 uren

  3. 25 uren – 10 werkuren = 15 resterende uren te verdelen over de 3 niet-contractuele dagen.


Stelsel 1

Ja dit is mogelijk in uitzonderlijke gevallen, indien:

  • De dagelijkse uren > of gelijk aan 4 uren zijn

  • Het een vast rooster betreft

  • Er geen bijkomende uren gepresteerd worden tenzij ze rechtstreeks volgen op het rooster of er onmiddellijk aan voorafgaan,

  • Elke overschrijding recht geeft op overloon

  • Er een kopie van het AOVK naar inspectie wordt gestuurd

  • Enkel mogelijk voor uzk’en in de openbare sector; uzk’en die werken in centra voor beroepsopleiding; onderwijzend personeel uit vrije gesubsidieerd scholen rechtstreeks door de overheid betaald; uzk’en waarop de sociale zekerheid niet van toepassing is zoals de occasionele werknemers, wn's socioculturele sector, student (binnen 475 uren.In 2023-2024 aangepast naar maximum 600 uren ) en seizoensarbeiders; arbeiders die bedrijfslokalen van werkgever poetsen.

Opgepast!

Het rooster moet opgenomen worden in de individuele arbeidsovereenkomst. 

In het arbeidsreglement moeten enkel nog de vaste deeltijdse roosters worden opgenomen die niet 'inpasbaar' zijn in het voltijds rooster. 


Voorbeeld
De voltijdse werknemers van een onderneming werken van maandag tot en met donderdag van 8u-12u en van 13u-17u en op vrijdag van 9u-12u en van 13u-16u.
Indien een deeltijdse werknemer in deze onderneming steeds van maandag tot en met donderdag van 9u-12u en van 13-16u werkt, dan zal dit vast werkrooster niet afzonderlijk moeten worden opgenomen in het arbeidsreglement. Het vast deeltijds werkrooster situeert zich immers volledig binnen het voltijds uurrooster dat in het arbeidsreglement wordt vermeld.
Indien een deeltijdse werknemer in deze onderneming daarentegen niet enkel van maandag tot en met donderdag van 9u-12u en van 13-16u werkt, maar ook op zaterdag van 8u-12u, dan zal dit vast deeltijdse werkrooster wél in het arbeidsreglement moeten worden vermeld. Het voltijds uurrooster dat in het arbeidsreglement is vastgesteld voorziet immers geen prestaties op zaterdag.